Blog 6: Een systeemverandering – deel 3

Wetenschappers krijgen vaak de vraag wat de oplossing is voor de klimaatproblematiek. Een eenvoudig en panklaar, alomvattend antwoord kan daar echter niet zomaar op gegeven worden. Bovendien is er niet zoiets als ‘één wonderoplossing’. De reden hiervoor is dat de klimaatproblematiek diepgeworteld is in onze maatschappij, en ook de oplossingen een brede visie vragen. In de blogreeks ‘Oplossingen voor de klimaatproblematiek?’ geeft Klimaatlink een overzicht van mogelijke oplossingen, gebaseerd op wetenschappelijke kennis en gevuld met fascinerende inzichten op het gebied van klimaatbeleid, -onderzoek, -investeringen en meer. In zeven blogs maken we duidelijk wat nodig is om de klimaatverandering tegen te gaan.

Deze blog is de zesde blog van deze reeks. Het is het derde deel dat de maatschappelijke transitie bespreekt die met de oplossingen voor de klimaatproblematiek gepaard gaan. Deze blog is geïnspireerd door o.a. ‘Van klimaatverandering naar systeemverandering’ (S. Vicca en A. Crabbé), ‘Tien klimaatacties die werken’ (P. Boussemaere), ‘Donuteconomie: in zeven stappen naar een economie voor de 21e eeuw’ (K. Raworth) en het ‘Report Renewable Energy Sources and Climate Change Mitigation’ (IPCC, 2011). Voor deze blog werkte Klimaatlink samen met Tine Compernolle (milieu-econoom verbonden aan het Departement Engineering Management en het Instituut voor Milieu en Duurzame Ontwikkeling aan de Universiteit van Antwerpen) en Josefine Vanhille (sociaal-economische wetenschapper verbonden aan het Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck van de Universiteit Antwerpen).

De eerste blogs van deze blogreeks nog niet gelezen?:

Oplossingen voor de klimaatproblematiek?

Systeemverandering

In blog 4 van deze reeks werd de systeemverandering besproken die nodig is om de oplossingen voor de klimaatproblematiek te verwezenlijken. Het is een heuse opdracht, waarbij we niet enkel het klimaat maar ook de natuur en onze samenleving kunnen verbeteren. De systeemverandering kan opgedeeld worden in vier (deels overlappende) transities:

  1. De energietransitie: zie blog 4.
  2. De economische transitie: zie blog 5.
  3. De omarming van een sociale transitie: dit wordt in deze blog besproken.
  4. De voedseltransitie naar een sociaal-ecologische samenleving: vanaf 14 maart in blog 7.

De omarming van een sociale transitie

Waarom? “Climate change and global poverty are two sides of the same coin. Both challenges must be addressed together. If we fail on one, we will also fail on the other.” – Nicolas Stern

Momenteel is het klimaatvraagstuk doordrongen van sociale ongelijkheid

  • … in de kwetsbaarheid voor de gevolgen van klimaatverandering.
  • … in de mate waarin mensen bijdragen aan klimaatverandering (zie Figuur 6.1).
  • … in de mate waarin landen zich kunnen aanpassen aan een veranderend klimaat.
  • … in de macht om te beslissen over oplossingen.

Deze ongelijkheden spelen zowel tussen landen als binnen landen. Bovendien kunnen deze verschillende ongelijkheden elkaar als een vicieuze cirkel versterken. Het erkennen van de ongelijke verhoudingen is een cruciaal startpunt voor een rechtvaardiger klimaatbeleid. Indien de onrechtvaardigheden niet aangepakt worden, zullen ze de nodige transities binnen de systeemverandering vertragen of zelfs onmogelijk maken. Nicolas Stern wijst in bovenstaande quote op de globale dimensie: als de armere regio’s van de wereld hun welvaart niet op een klimaatvriendelijke manier kunnen verbeteren, zal het niet lukken om de klimaatproblematiek op te lossen. En als we de klimaatproblematiek niet oplossen, zullen de landen en bevolkingsgroepen die kwetsbaar zijn voor armoede steeds verder in aantal toenemen. Maar ook binnen landen is oog voor de samenhang tussen ongelijkheid en klimaatverandering en -beleid nodig. Een voorbeeld daarvan zijn de gele hesjes die, naar aanleiding  van een verhoging van de ‘klimaat’belasting op brandstof in Frankrijk, protesten ontketenden tegen de beleidsmatige verankering in plaats van verspreiding van de ongelijkheid op sociaal, economisch en ruimtelijk vlak (https://www.vrt.be/vrtnws/nl/dossiers/2018/12/gele-hesjes/).

Figuur 6.1: globale CO2-uitstoot onderverdeeld per inkomen en onderverdeeld per regio, gebaseerd op de gemiddelde uitstoot per persoon (y-as) en de populatiegrootte (x-as). De oppervlakte van elke box vertegenwoordigt de totale jaarlijkse uitstoot in 2006. (Bron: Our World in Data gebaseerd op het Global Carbon Project. UN Population Division (2008) & World Bank income groups. OurWorldinData.org .)
https://ourworldindata.org/co2-by-income-region. Opmerking: de data van deze figuur dateren van 2006. Ondertussen is de uitstoot van Noord-Amerika en Europa gedaald en die van Azië gestegen. Vergelijk de uitstoot van elk land ter wereld, en hoe dit evolueerde in de tijd, op http://www.globalcarbonatlas.org/en/CO2-emissions .

Hoe? Onderscheid maken tussen essentiële menselijke noden en overdadige (materiële) verlangens.

Voor een rechtvaardig klimaatbeleid moet allereerst een onderscheid gemaakt worden tussen basisbehoeften die we noodzakelijk achten om een goed leven te leiden, en extra verlangens die mogelijk even aantrekkelijk zijn, maar niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd. Ethisch gezien hebben de eersten prioriteit op de laatsten, zowel binnen als tussen generaties, terwijl de huidige economische orde hier geen onderscheid maakt. Vooralsnog gaat toenemende productie van goederen (inclusief voeding) en diensten gepaard met een toenemende uitstoot van broeikasgassen. Door het globale karakter van de klimaatverandering, impliceert het streven naar steeds hogere materiële welvaart voor groepen wiens basisbehoeften reeds zijn vervuld, doorgaans dat menselijke basisnoden van andere, minder begoede groepen meer onder druk komen te staan. 

Hoe? Herverdeling.

Het kader van de donuteconomie (zie ook blog 5) onderbouwt de centrale rol van herverdeling: tussen de buitenrand van de planetaire grenzen en de binnenrand van een sociale fundering ligt een (ecologisch) veilige en eerlijke ruimte voor de mensheid. Om iedereen in de veilige en rechtvaardige ruimte voor de mensheid te krijgen is een beleid nodig dat gebaseerd is op het bewaken van de essentiële menselijke behoeftes en de ecologische buitengrenzen (zie Figuur 5.1 in blog 5). Hieruit volgt de noodzaak om financiële middelen, technologische mogelijkheden en natuurlijke hulpbronnen te herverdelen, en ongelijkheid aan te pakken en te verminderen. Dit geldt zowel tussen landen als binnen landen.

Op internationaal vlak impliceert dit dat de regels vervat in onze huidige internationale economische orde grondig herdacht dienen te worden: handelsvoorwaarden, individualistische eigendoms- en toegangsrechten tot bijvoorbeeld natuurlijke bronnen zoals water, landbouwgronden en visbestanden, de gebrekkige bestrijding van uitbuiting en belastingontduiking, het blijvend subsidiëren van fossiele brandstoffen… Daarnaast is het noodzakelijk dat ook landen met weinig welvaart met technologische en financiële middelen ondersteund worden door welvarende landen. Terwijl de meest kwetsbare landen historisch amper hebben bijgedragen aan de uitstoot van broeikasgassen, laat de klimaatverandering zich net in deze regio’s reeds het hardste voelen in de vorm van droogte, extreem weer en mislukte oogsten. Om zich te beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering en om basisnoden van de bevolking te kunnen vervullen op een manier die overeenkomt met de klimaatdoelstellingen, is een aanzienlijke klimaatfinanciering tussen landen noodzakelijk. Het climate finance delivery plan dat tijdens het Kopenhagenakkoord (2009) werd uitgetekend en werd geëvalueerd voorafgaand aan de COP26 in Glasgow (2021) toonde dat de vooropgestelde doelstellingen – die als het minimaal noodzakelijk golden – niet werden gehaald.

Figuur 6.1: In 2009 engageerden de ontwikkelde landen zich om tegen 2020 jaarlijks 100 miljard dollar klimaatfinanciering te mobiliseren. Dat doel werd echter niet behaald. Voorafgaand aan COP26 consulteerden de Canadese en Duitse ministers alle donorlanden over een climate finance delivery plan. Dit plan diende een pad uit te tekenen, op basis van toezeggingen van donors, voor het spoedig bereiken van de ‘100 miljard’-doelstelling.

Ook binnen landen zoals België dienen we oog te hebben voor de sociale ongelijkheid bij het uittekenen van klimaatbeleid. Maatregelen die beogen om naar koolstofvrije energie en mobiliteit over te schakelen, hebben een rechtstreekse impact op gezinnen en kunnen – wanneer ze onzorgvuldig worden vormgegeven – sociale ongelijkheid vergroten. Zo is geweten dat tot de helft van de Vlaamse huishoudens de noodzakelijke investeringen om de eigen woning energieneutraal te maken niet kan financieren, waardoor de subsidies die hiervoor zijn voorzien hen nooit kunnen bereiken. Financieel kwetsbare gezinnen en huurders kunnen bijgevolg niet overschakelen op een duurzaam verwarmingssysteem terwijl fossiel-intensieve energie steeds duurder wordt. Dit heeft energiearmoede, een schadelijke gezondheidsimpact en een toenemende sociale ongelijkheid tot gevolg. Een flankerend beleid dat kwetsbare gezinnen werkelijke toegang biedt tot alternatieven, is dan ook een belangrijk onderdeel van de energietransitie. Een sociaal rechtvaardig klimaatbeleid heeft bovendien voordelen voor iedereen, en de meest kwetsbaren voorop: een verbeterde luchtkwaliteit, efficiënt openbaar vervoer, wijdverspreide energieproductie in handen van burgerverenigingen …

Hoe? Een systeemverandering met toekomstbestendige jobs en betere werkomstandigheden.

De systeemverandering vraagt een enorme heroriëntering in quasi alle onderdelen van het economisch systeem (zie blog 5). Hierdoor ontstaat ook de vrees dat de grote veranderingen die met de systeemverandering gepaard kunnen gaan een negatieve impact hebben op de vele werknemers die werkzaam zijn in sectoren gerelateerd met de fossiele industrie. Vaak gaapt er nog een kloof tussen de kennis en vaardigheden van deze werknemers en het type ‘groene jobs’ waarvoor een sterke opmars wordt verwacht in bijvoorbeeld sectoren als waterbesparing, duurzame bosbouw, hernieuwbare energie of milieusanering. Deze heroriëntering dient op de arbeidsmarkt met de nodige sociale maatregelen te worden begeleid, zodat de rechten en het levensonderhoud van betrokken werknemers veilig kunnen worden gesteld.

Onder de noemer Just Transition ijvert de vakbeweging voor het erkennen van de samenhang tussen sociale en ecologische dimensies van het klimaatprobleem. Als onderdeel van de Green Deal, erkent de Europese Commissie deze bezorgdheid en maakte het Just Transition Fund onderdeel van het pakket aan maatregelen om Europa in 2050 een netto nuluitstoot te laten bereiken. Dit fonds dient expliciet om regio’s te ondersteunen die nu economisch sterk op fossiele industrie zoals steenkoolwinning zijn georiënteerd, om een economische omslag te maken naar toekomstbestendiger sectoren.

Daarnaast blijft het belangrijk om ook de werkomstandigheden in de voor de klimaattransitie noodzakelijke sectoren nauw op te volgen en te verbeteren. De winning van bepaalde grondstoffen voor het verwezenlijken van de energietransitie gaat momenteel vaak gepaard met lokale milieuverontreiniging en mensonwaardige werkomstandigheden (bijvoorbeeld in de Democratische Republiek Congo, momenteel de grootste bron van kobalt – een belangrijk onderdeel van batterijen). Terwijl er voor verscheidene noodzakelijke grondstoffen potentieel ligt in het openen van Europese mijnen die aan de hoogste standaarden voldoen, blijft het is belangrijk dat de omstandigheden overal ter wereld verbeteren, om een sociaal rechtvaardige systeemverandering te realiseren.

Volgende blog…

In de zevende en laatste blog van deze reeks: de voedseltransitie die nodig is voor het effectief uitrollen van de oplossingen voor de klimaatproblematiek, en een overzicht van de vier overlappende transitie-onderdelen binnen de systeemverandering die nodig is om de oplossingen voor de klimaatproblematiek te verwezenlijken.


Oplossingen voor de klimaatproblematiek?
Oplossingen voor de klimaatproblematiek?
Oplossingen voor de klimaatproblematiek?
Oplossingen voor de klimaatproblematiek?
Oplossingen voor de klimaatproblematiek?