Blog 5: Een systeemverandering – deel 2

Wetenschappers krijgen vaak de vraag wat de oplossing is voor de klimaatproblematiek. Een eenvoudig en panklaar, alomvattend antwoord kan daar echter niet zomaar op gegeven worden. Bovendien is er niet zoiets als ‘één wonderoplossing’. De reden hiervoor is dat de klimaatproblematiek diepgeworteld is in onze maatschappij, en ook de oplossingen een brede visie vragen. In de blogreeks ‘Oplossingen voor de klimaatproblematiek?’ geeft Klimaatlink een overzicht van mogelijke oplossingen, gebaseerd op wetenschappelijke kennis en gevuld met fascinerende inzichten op het gebied van klimaatbeleid, -onderzoek, -investeringen en meer. In zeven blogs maken we duidelijk wat nodig is om de klimaatverandering tegen te gaan.

Deze blog is de vijfde blog van deze reeks. Het is het tweede deel dat de maatschappelijke transitie bespreekt die met de oplossingen voor de klimaatproblematiek gepaard gaan. Deze blog is geïnspireerd door o.a. ‘Van klimaatverandering naar systeemverandering’  (S. Vicca en A. Crabbé), ‘Tien klimaatacties die werken’ (P. Boussemaere), ‘Donuteconomie: in zeven stappen naar een economie voor de 21e eeuw’ (K. Raworth) en het ‘Report Renewable Energy Sources and Climate Change Mitigation’ (IPCC, 2011). Voor deze blog werkte Klimaatlink samen met Tine Compernolle (milieu-econoom verbonden aan het Departement Engineering Management en het Instituut voor Milieu en Duurzame Ontwikkeling aan de Universiteit van Antwerpen) en Josefine Vanhille (sociaal-economische wetenschapper verbonden aan het Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck van de Universiteit Antwerpen).

De eerste blogs van deze blogreeks nog niet gelezen?:

Oplossingen voor de klimaatproblematiek?
Oplossingen voor de klimaatproblematiek?
Oplossingen voor de klimaatproblematiek?
Oplossingen voor de klimaatproblematiek?

Systeemverandering

In blog 4 van deze reeks werd de systeemverandering besproken die nodig is om de oplossingen voor de klimaatproblematiek te verwezenlijken. Het is een heuse opdracht, waarbij we niet enkel het klimaat maar ook de natuur en onze samenleving kunnen verbeteren. De systeemverandering kan opgedeeld worden in vier (deels overlappende) transities:

  1. De energietransitie: zie blog 4.
  2. De economische transitie: dit wordt in deze blog besproken.
  3. De omarming van een sociale transitie: vanaf 8 maart in blog 6.
  4. De voedseltransitie naar een sociaal-ecologische samenleving: vanaf 14 maart in blog 7.

De economische transitie

Waarom? Het huidige economische systeem put de aarde uit.

De marktwaarde van alle goederen en diensten die op één jaar tijden worden geproduceerd, wordt gemeten via het bruto binnenlands product (bbp). Het bbp geeft echter geen inzicht in de kwaliteit van de verhandelde goederen en diensten of hun bijdrage aan maatschappelijk welzijn. Zo doen ook transacties die gepaard gaan met destructieve activiteiten, bijvoorbeeld grootschalige ontbossing of ontginning van fossiele brandstoffen, het bbp toenemen. Anderzijds zijn activiteiten die bijdragen tot maatschappelijke welvaart, maar waarvoor niet betaald wordt (vrijwilligerswerk, huishoudwerk), niet opgenomen in het bbp. Het kan dus (schijnbaar) erg goed gaan met de economie, terwijl de aarde ondertussen naar zijn limieten wordt geduwd en het verschil tussen arm en rijk groter wordt. Een duurzame systeemverandering vereist dan ook dat de economische activiteiten zo georganiseerd worden dat ze ecologisch duurzaam zijn en dat natuurlijke hulpbronnen rechtvaardig verdeeld worden binnen en tussen generaties.

In de huidige economie wordt ‘vergeten’ dat het economische systeem deel uitmaakt van een groter ‘systeem Aarde’ met een eindige hoeveelheid materiaal. De toenemende wereldbevolking en economische welvaart zorgt de laatste eeuw(en) voor een enorme toename van het grondstofverbruik. Terwijl het aantal persoonlijke en gezamenlijke bezittingen omstreeks 1900 nog verantwoordelijk was voor een ontginning van jaarlijks zeven miljard ton grondstoffen (biomassa uit planten en dieren, fossiele brandstoffen, metalen en mineralen), verbruikte de mensheid in het jaar 2010 jaarlijks al 72 miljard ton grondstoffen. De voorspellingen voor 2030 gaan richting 120 miljard ton, wat neerkomt op ongeveer 14 ton grondstoffen per persoon (https://www.resourcepanel.org/reports/global-resources-outlook). We stuiten zo op de ecologische grenzen van het economische systeem dat nood heeft aan een instroom aan materialen en energie. Om het economische systeem draaiende te houden, zonder de aarde en zijn ecosystemen verder uit te putten, is een grootschalige transitie nodig.

De economische transitie overlapt met de andere transities binnen de systeemverandering. Een voorbeeld is de onlosmakelijke link met de energietransitie (zie blog 4) door een verschuiving in de noodzaak aan grondstoffen. Enerzijds is er een scherpe daling van de extractie van fossiele brandstoffen, en anderzijds een toename van de vraag naar cruciale metalen en mineralen.

Hoe? Duurzame ontwikkeling!

Het marktaandeel van fossiele brandstoffen moet verdwijnen terwijl investeren in een duurzame economie de nieuwe norm moet worden. Hierbij wordt gerekend op technologie en marktinnovaties die de efficiëntie van productie en het gebruik van natuurlijke hulpbronnen verbeteren. Dit kan door een ecologisch plafond te erkennen: we hebben het natuurlijke ecosysteem op heel wat vlakken al tot het uiterste gedreven. De toekomstige economische activiteiten moeten plaatsvinden binnen de ecologische grenzen, met een maximalisatie van maatregelen die een positief effect hebben op natuurlijke ecosystemen. Zo kunnen deze ecosystemen trouwens ook koolstof blijven vasthouden, en zo bijdragen aan de strijd tegen de klimaatverandering (zie blog 3).  

Verschillende economen bestuderen hoe een economisch systeem op een andere manier georganiseerd kan worden, rekening houdend met het globale ‘systeem Aarde’. Enkele duurzame economische modellen benadrukken dat het niet altijd ‘meer’ en ‘beter’ moet zijn, zolang het maar ‘genoeg’ en ‘eerlijk’ is. Zij geven aan dat niet enkel een ecologisch plafond erkend moet worden, maar ook de grenzen aan het economische systeem op de juiste plaats worden getekend. Enkel wanneer hierbij elke overheid, elke organisatie, elk bedrijf, en elke burger zijn of haar verantwoordelijkheid opneemt en een actieve rol speelt, kunnen we komen tot een duurzame ontwikkeling.   

Een voorbeeld van een duurzaam economisch model is de donuteconomie, die een ecologisch plafond aanduidt voor niet-onderhandelbare, planetaire grenzen: 1. klimaatverandering, 2. verzuring oceaan, 3. chemische vervuiling, 4. stikstof- en fosforverzadiging, 5. zoetwateronttrekking, 6. grondconversie, 7. vermindering biodiversiteit, 8. luchtvervuiling en 9. aantasting ozonlaag. Naast de planetaire bovengrenzen stelt de donuteconomie met twaalf dimensies van de sociale basis ook een sociale ondergrens: 1. water, 2. voedsel, 3. gezondheid, 4. onderwijs, 5. inkomen en werk, 6. vrede en gerechtigheid, 7. politieke inspraak, 8. sociale gelijkheid, 9. gendergelijkheid, 10. huisvesting, 11. netwerken, en 12. energie. Zie Figuur 5.1.

Figuur 5.1: de donut-economie wordt voorgesteld door een donut waarbij de buitengrenzen bestaan uit negen niet-onderhandelbare, planetaire grenzen (klimaatverandering, verzuring oceaan, chemische vervuiling, stikstof- en fosforverzadiging, zoetwateronttrekking, grondconversie, vermindering biodiversiteit, luchtvervuiling en aantasting ozonlaag) en de binnengrenzen bestaan uit twaalf dimensies van de sociale basis als sociale ondergrens (water, voedsel, gezondheid, onderwijs, inkomen en werk, vrede en gerechtigheid, politieke inspraak, sociale gelijkheid, gendergelijkheid, huisvesting, netwerken, en energie). Figuur uit https://stadlimburg.be/verhaal/amsterdam-wil-een-donutstad-worden .

Hoe? Een circulair systeem.

In een duurzame economie staat een circulair systeem centraal, en moet rekening gehouden worden met de wetten van de thermodynamica. We kunnen energie niet maken of vernietigen. Alles wat we doen en produceren komt ergens vandaag en moet ergens naartoe. We moeten ook erkennen dat de zon de enige bron is aan nieuwe kwaliteitsvolle energie in het systeem. We moeten daarom afstappen van een economisch systeem dat natuurlijke grondstoffen uitput, en maximaal evolueren naar een systeem dat circulariteit (verminderen, herstellen, hergebruiken, recycleren) als belangrijkste principes huldigt. Dit is niet alleen noodzakelijk om de nog steeds groeiende afvalberg te stoppen. Het kan ook bijdragen aan de bescherming en versterking van de natuurlijke koolstofopslag (zie blog 3).

Hoe? Het ecosysteem bekijken als natuurlijk kapitaal waarin je moet investeren.

Als we de productiviteit willen verhogen (stijgende wereldbevolking en welvaart), moeten we rekening houden met alles waar deze productiviteit van afhangt, inclusief het ecosysteem. Zo bepaalt in een ecologisch gezonde oceaan voornamelijk de vistechnologie die je gebruikt (vb. goed vismateriaal) hoeveel vis je vangt, terwijl dit in de huidige (overbeviste oceaan) omstandigheden sterk afhangt van het visbestand en de kwaliteit van het ecosysteem. Er moet geïnvesteerd worden in het ecosysteem als natuurlijk kapitaal, om het ecosysteem en zijn diensten ecologisch en economisch draaiend te houden.

Er kan geïnvesteerd worden in natuurlijk kapitaal door marktgewijze betalingen voor ecosysteemdiensten. Een voorbeeld is het betalen van koolstoftaks wanneer je CO2 wil uitstoten. Ook kan een “cap-and-tradesysteem” toegepast worden. In dit systeem krijgen bedrijven een bepaalde hoeveelheid CO2-uitstootrechten die ze kunnen doorverkopen aan andere bedrijven wanneer ze zelf bijvoorbeeld investeren in technologie die CO2 opneemt en opslaat.

Volgende blog…

In de zesde blog van deze reeks: de sociale transitie die nodig is voor het effectief uitrollen van de oplossingen voor de klimaatproblematiek.